Regelmatige geldstromen die bij een particulier binnen komen wekken al snel de indruk dat het om inkomen gaat. Doen zich dergelijke geldstromen voor, dan kan de belastingdienst het standpunt innemen dat het gaat om belastbaar inkomen. Voorwaarde is dat de ontvangen bedragen het gevolg zijn van deelname aan het economische verkeer.

Een lid van een religieuze orde had bij zijn toetreding de gelofte van armoede afgelegd. Deze gelofte hield in dat hij al zijn inkomen afstond aan de orde. De orde was verplicht om in het levensonderhoud van de leden te voorzien. Het lid van de orde woonde buiten het klooster.

Ter voorziening in zijn levensonderhoud betaalde de orde hem een maandelijks voorschot van € 1.200. Overschotten mocht het lid reserveren voor grotere uitgaven, maar als een overschot blijvend was moest het worden terugbetaald. De belastingdienst telde een bedrag van € 14.400 bij het belastbare inkomen.

De rechtbank was van oordeel dat het voorzien in het levensonderhoud van een lid van een religieuze orde door de orde een vergoeding is binnen een bestaande gemeenschap, maar losstaat van deelname aan het economische verkeer. De ontvangen voorschotten waren dus geen belastbare periodieke uitkeringen.

In hoger beroep heeft Hof Den Haag het oordeel van de rechtbank bevestigd. De omstandigheid dat de betrokkene had besloten het klooster te verlaten en zelfstandig te gaan wonen, betekende niet dat de band met de congregatie ophield te bestaan of dat de congregatie van haar verplichting om in het levensonderhoud te voorzien was ontslagen.