De Wet IB 2001 bevat een bepaling die het mogelijk maakt dat een ondernemer zogenaamde aanloopkosten van zijn onderneming alsnog in aftrek brengt op zijn inkomen. Aanloopkosten zijn kosten en lasten die zijn gemaakt in de vijf jaren voorafgaand aan het ondernemerschap en die verband houden met het starten van de onderneming. Uiteraard mogen deze kosten niet eerder ten laste van het inkomen uit werk en woning zijn gebracht. Deze bepaling is ook van toepassing op het resultaat uit overige werkzaamheden. Onderdeel van het resultaat uit overige werkzaamheden is de terbeschikkingstelling van een vermogensbestanddeel aan de eigen BV.

Wanneer het vermogensbestanddeel voor de aanvang van de terbeschikkingstelling onderdeel was van de rendementsgrondslag van box 3 van de belastingplichtige, is met kosten en lasten uit de aanloopfase reeds forfaitair rekening gehouden bij de bepaling van het netto rendement van het vermogensbestanddeel. Volgens de Hoge Raad is er dan geen aanleiding om de kosten en lasten ten laste van het inkomen in box 1 te brengen.