De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit over de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden aangepast. Aftrek is alleen mogelijk voor rijksmonumenten. Om als rijksmonument aangemerkt te worden moet een pand worden ingeschreven in het monumentenregister. Uitgaven voor monumentenpanden in de periode vóór de inschrijving in het monumentenregister zijn niet aftrekbaar. Voordat een monument kan worden ingeschreven, wordt het eerst aangewezen als beschermd monument. Tegen de aanwijzing als beschermd monument kan bezwaar worden gemaakt. Een pand kan pas in het register worden ingeschreven als de aanwijzing definitief is. De uitgaven voor monumentenpanden in de tussenliggende periode zijn ook aftrekbaar. Zogenoemde huurderslasten, zoals tuinonderhoud, behangen, binnenverf- en witwerk en kleinere reparaties zijn niet aftrekbaar. Wel aftrekbaar zijn uitgaven voor binnenschilderwerk dat samenhangt met onderhoudswerkzaamheden die tot aftrek leiden en van schilderwerk van bijzondere onderdelen, dat zo arbeidsintensief is dat een huurder de hoge kosten daarvan niet voor zijn rekening zal willen nemen. Uitgaven voor een tuin of park zijn aftrekbaar indien de tuin of het park als beschermd monument of als onderdeel van een beschermd monument is ingeschreven in het monumentenregister. Monumentale tuinen en parken die onder de Natuurschoonwet 1928 vallen komen niet voor monumentenaftrek in aanmerking als de tuin of het park niet behoort tot een eigen woning. Deze tuinen behoren namelijk tot de vrijgestelde bezittingen in box 3. De staatssecretaris keurt goed dat de kosten van dergelijke monumentale tuinen en parken worden aangemerkt als monumentuitgaven.