Bij zijn indiensttreding op 8 augustus 2000 kreeg een werknemer een onvoorwaardelijk optierecht om 15.000 aandelen in de vennootschap van de werkgever te kopen voor $ 12,00 per aandeel. In mei 2005 kocht de werkgever het optierecht af voor een bedrag van € 492.700. De werkgever hield een bedrag van € 256.204 aan loonheffing in op de afkoopsom.

Hof Arnhem was van oordeel dat de werkgever terecht loonheffing had ingehouden op de afkoopsom.

De wettelijke regeling biedt eerst met ingang van 28 december 2000 de mogelijkheid om bij aandelenopties te kiezen voor uitstel van belastingheffing. Die mogelijkheid bestond niet voor opties die al eerder onvoorwaardelijk waren toegekend. De oude wettelijke regeling bood evenmin de mogelijkheid om belasting te heffen over de afkoopsom van dergelijke opties, indien de afkoopsom meer dan drie jaren na toekenning van de opties werd uitbetaald. Dat betekende dat er geen wettelijke grondslag was voor inhouding van loonheffing op de afkoopsom.