Een ondernemer kan belastingheffing over de bij verkoop van een bedrijfsmiddel behaalde boekwinst uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. Deze herinvesteringsreserve wordt als eerste afschrijving afgeboekt op de aanschaf van andere bedrijfsmiddelen. Om een herinvesteringsreserve te kunnen vormen moet de ondernemer wel het voornemen hebben om tot herinvestering over te gaan. Dat voornemen moet binnen drie jaar na de vorming van de reserve worden omgezet in daden. Voor de boekwinst die is behaald bij de verkoop van een bedrijfsmiddel met een afschrijvingstermijn van meer dan tien jaar geldt als aanvullende voorwaarde dat de herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op een bedrijfsmiddel dat eenzelfde economische functie heeft in de onderneming als het eerder verkochte bedrijfsmiddel.

Een ondernemer had in het jaar waarin een herinvesteringsreserve werd gevormd wegens de verkoop van het bedrijfspand het voornemen om te investeren in een nieuw bedrijfspand. Door het afstoten van de onderneming veranderde de functie van het nieuwe pand van eigen bedrijfspand naar beleggingpand dat zou worden verhuurd aan een derde. Volgens vaste jurisprudentie heeft een bedrijfspand niet dezelfde economische functie als een beleggingspand. Gevolg was dat de herinvesteringsreserve aan de winst werd toegevoegd.