De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Amsterdam over de toepassing van de scholingsaftrek in maatschapsverband vernietigd. De procedure had betrekking op een maatschap van accountants en belastingadviseurs. Een van de maatschapsleden, een BV, was belast met de scholingsactiviteiten voor de maatschap. De BV had recht op een winstaandeel van 2,57%. 75% van de arbeidskosten van de BV had betrekking op de scholingsactiviteiten. Het hof beperkte de scholingsaftrek door de scholingskosten slechts naar rato van het winstaandeel in de maatschap ten laste van de onderneming van de BV te laten komen. De Hoge Raad was van oordeel dat de scholingskosten ten laste van de BV kwamen omdat ze niet bij de maatschap in rekening werden gebracht.

Voor de toepassing van de scholingsaftrek was niet relevant dat de in een maatschap werkzame personen slechts voor een evenredig deel werkzaam zijn in de ondernemingen van de leden van de maatschap. Aan de voorwaarden voor de toekenning van de scholingsaftrek was in dit geval voldaan.