De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over een recent genomen besluit waarin de mogelijkheid wordt geboden om een voorziening te vormen voor nog te verrichten betalingen aan ondernemingspensioenfondsen met een dekkingsgraad van minder dan 105%. In dergelijke gevallen moet een pensioenfonds een kortetermijnherstelplan opstellen, waarin staat hoe het pensioenfonds binnen drie jaar weer gaat voldoen aan de vereiste dekkingsgraad. Bij ondernemingspensioenfondsen kunnen (extra) stortingen door de aangesloten werkgever(s) deel uitmaken van het kortetermijnherstelplan. De aftrek van deze extra stortingen kan echter door de Wet IB 2001 onder omstandigheden beperkt zijn. Daarom wordt in het besluit toegestaan dat werkgevers een voorziening vormen van 50% van de contante waarde van de toekomstige betalingen zonder nadere toets. Voor een grotere voorziening gelden de normale regels voor het vormen van een voorziening.
Bedrijfstakpensioenfondsen zijn uitgesloten van deze goedkeuring omdat de aangesloten werkgevers een dekkingstekort zullen herstellen door het storten van hogere premies. Het besluit geldt alleen ten aanzien van kortetermijnherstelplannen, omdat voor er voor de lange termijn geen redelijke mate van zekerheid bestaat dat inhaalpremies daadwerkelijk zullen worden betaald.