Ondernemers moeten bij de levering van goederen omzetbelasting in rekening brengen over de vergoeding. De omzetbelasting die door een andere ondernemer op een factuur in rekening wordt gebracht kan als voorbelasting door de afnemer in mindering worden gebracht op de door hem aan de belastingdienst te betalen omzetbelasting. Bij grensoverschrijdende transacties moet niet in alle gevallen door de leverancier omzetbelasting in rekening worden gebracht. Soms moet de afnemer de omzetbelasting aangeven.

Bij de aankoop van een passagiersschip door een rederij bracht de verkoper omzetbelasting in rekening, volgens de koopovereenkomst ongeacht of deze rechtens verschuldigd is. Toen de koopovereenkomst werd gesloten lag het schip in Duitsland. De koper bracht het schip na het sluiten van de overeenkomst naar Nederland, waarna het bij notariële akte werd geleverd.

De koper verzocht in zijn aangifte over het betreffende belastingtijdvak om teruggaaf van de in rekening gebrachte omzetbelasting. De inspecteur weigerde de teruggaaf te verlenen.

Volgens de rechtbank was dat terecht omdat de koper in Nederland een intracommunautaire verwerving had verricht. De plaats van levering was Duitsland omdat het schip in verband met de levering van Duitsland naar Nederland was vervoerd.

Door de werking van de verleggingsregeling moest de koper de omzetbelasting over de aankoop zelf aangeven en op dezelfde aangifte als voorbelasting in aftrek brengen. Per saldo kwam de aangifte daarmee uit op nul, zodat de koper geen recht had op teruggaaf.