De levering van een onroerende zaak door een ondernemer binnen twee jaar na de eerste ingebruikneming is belast met omzetbelasting. Wanneer de zaak gedurende die periode is gebruikt voor belaste prestaties is de op de zaak rustende omzetbelasting als voorbelasting in aftrek gebracht. Is de zaak in de periode tussen oplevering en levering gebruikt voor vrijgestelde prestaties, dan ligt dit anders. Bij de oplevering is sprake geweest van een interne levering en is omzetbelasting over de waarde van de onroerende zaak afgedragen. Een deel van deze belasting kan bij de volgende verplichte levering als voorbelasting in aftrek worden gebracht. De hoogte van dit deel is afhankelijk van de periode van vrijgesteld gebruik. Het aantal verstreken boekjaren speelt daarin een rol. De herziening van de aftrek van voorbelasting gaat namelijk uit van het boekjaar van oplevering en de negen daarop volgende boekjaren. Per boekjaar komt 10% van de voorbelasting voor herziening in aanmerking.
Een vof nam op 1 november 2001 een nieuw kantoorpand in gebruik door het te gaan verhuren. Het boekjaar was toen gelijk aan het kalenderjaar. Enkele maanden later verkocht de vof het pand met berekening van omzetbelasting. In de tussenliggende periode is het boekjaar van de vof gewijzigd waardoor eenmalig een lang boekjaar ontstond. De ingebruikname en de levering van het pand vielen daardoor in hetzelfde boekjaar, maar in verschillende kalenderjaren. De vof meende dat 95% van de bij ingebruikneming van het kantoorpand geheven omzetbelasting als voorbelasting in aftrek kwam. In deze optiek waren er nog 9 hele boekjaren te gaan en was het eerste boekjaar slechts gedeeltelijk verstreken. De inspecteur nam het kalenderjaar als uitgangspunt voor de berekening van de omzetbelasting die als voorbelasting in aftrek kon worden gebracht. In die optiek was het eerste boekjaar al verstreken. De inspecteur berekende de aftrek op 87% van de bij de ingebruikneming geheven belasting.
De Hoge Raad volgt de opvatting van de vof. Volgens de Hoge Raad houdt het begrip boekjaar in de periode waarover een onderneming financiële verslaglegging uitbrengt. Het boekjaar wordt door de ondernemer bepaald. Dat boekjaar geldt als uitgangspunt bij de herziening, ook als het boekjaar niet samenvalt met een kalenderjaar of als het incidenteel korter of langer is dan twaalf maanden.