Anders dan voor een fiscale eenheid in de omzetbelasting is voor een fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting een gezamenlijk verzoek van de betrokken vennootschappen vereist. Dat betekent dat zolang er geen verzoek is gedaan, de inspecteur niet kan beslissen dat er een fiscale eenheid bestaat. Dat vennootschappen in materiële zin een fiscale eenheid vormen is niet relevant zolang aan de formele vereisten niet is voldaan.

 

In de veronderstelling dat tussen twee vennootschappen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting bestond, vond tussen beide vennootschappen de levering plaats van een bedrijfspand. Uitgaande van een fiscale eenheid kon deze levering plaatsvinden zonder gevolgen voor de heffing van vennootschapsbelasting over de boekwinst. Vanwege het ontbreken van een fiscale eenheid betrok de belastingdienst de boekwinst op het pand wel in de belastingheffing.

De vraag was of uit de later opgestelde akte van rectificatie kon worden afgeleid dat het altijd de bedoeling was geweest om het bedrijfspand binnen de fiscale eenheid over te dragen. Hof Den Bosch vond dat aannemelijk, ook al omdat bij de vaststelling van de overdrachtsprijs van de aandelen in de BV die eigenaar was van het pand rekening was gehouden met belastinglatentie over de meerwaarde van het bedrijfspand.

De akte van rectificatie had echter niet tot gevolg dat de levering van de juridische eigendom van het bedrijfspand pas had plaatsgevonden op de datum waarop de fiscale eenheid tot stand was gekomen. Volgens het hof moest de akte van rectificatie zo worden uitgelegd dat de economische eigendom van het bedrijfspand pas was overgedragen op de datum waarop de fiscale eenheid tot stand was gekomen. Bij de eerdere overdracht van de juridische eigendom van het bedrijfspand was geen sprake van te belasten winst.