Bij de geruisloze inbreng van een onderneming in een BV neemt de BV fiscaal de plaats in van de inbrenger. De inbreng is geen staking voor de inbrenger, zodat deze geen belasting hoeft te betalen over de stakingswinst. Eventuele goodwill die in de onderneming aanwezig is wordt niet op de fiscale balans opgenomen. Afschrijving van goodwill is fiscaal dan niet aan de orde. Op de commerciële balans zal de goodwill wel worden vermeld. De goodwill wordt wel afgeschreven ten laste van het commerciële resultaat.

Een administratiekantoor, dat voor de begeleiding van een geruisloze inbreng een beroep had gedaan op een belastingadvieskantoor, activeerde ten onrechte de goodwill na de inbreng op de fiscale balans en schreef deze ten laste van de fiscale winst af. De belastingdienst merkte dit pas na een aantal jaren. Wegens het ontbreken van een nieuw feit baseerde de belastingdienst de navorderingsaanslagen over verstreken jaren op kwade trouw van de BV c.q. van het administratiekantoor bij het opstellen van de aangiften.

Hof Den Haag was van oordeel dat het administratiekantoor over onvoldoende kennis en ervaring beschikte om de gevolgen van de geruisloze inbreng van een eenmanszaak in een BV fiscaal te verwerken. Het gebrek aan kennis en ervaring bracht niet mee dat de aangiften vennootschapsbelasting opzettelijk onjuist waren gedaan.

Het hof vernietigde de navorderingsaanslagen wegens ontbreken van kwade trouw.