Het niet of te laat betalen van belasting die op aangifte moet worden afgedragen is een verzuim waarvoor de belastingdienst een boete kan opleggen. Per aangiftetijdvak waarvoor de belasting niet of te laat is betaald kan een afzonderlijke boete worden opgelegd.
Dat kan ook wanneer de inspecteur één naheffingsaanslag oplegt die betrekking heeft op meerdere aangiftetijdvakken waarover niet of te laat is betaald. Dat in de wet is bepaald dat de boete gelijktijdig met de naheffingsaanslag moet worden vastgesteld heeft niet tot gevolg dat maar één boete mag worden vastgesteld.
De inspecteur moet de hoogte van de boete die hij oplegt wel afstemmen op de ernst van de gedraging en het verwijt dat de overtreder daarvoor kan worden gemaakt.
In een voorkomend geval had de inspecteur de boetes beperkt door per kalenderjaar slechts één verzuimboete op te leggen in plaats van voor iedere kalendermaand. Hof Den Haag zag geen aanleiding om de boetes verder te matigen. De Hoge Raad vindt dat het oordeel van het hof dat de boetes redelijk zijn, geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.