Tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kan slechts in een beperkt aantal gevallen beroep in cassatie worden ingesteld. Een van deze gevallen had betrekking op een naheffing voor de premies werknemersverzekeringen die door het UWV naar aanleiding van een door de FIOD-ECD ingesteld strafrechtelijk onderzoek werd opgelegd. Het ging om door een werkgever betaalde zwarte lonen. Bij het vaststellen bruteerde het UWV de niet aangegeven lonen. Het bruteren van loon bij het opleggen van een naheffing is alleen mogelijk als de werkgever toen hij de loonbetaling deed de wettelijk voorgeschreven inhoudingen op het loon voor zijn rekening wilde nemen. Het UWV moet bewijzen dat dit het geval is geweest. De bewustheid bij de werkgever dat inhoudingen moeten plaatsvinden is niet voldoende om aan te nemen dat de werkgever de inhoudingen voor zijn rekening heeft willen nemen.
De Centrale Raad van Beroep vond dat directe brutering was toegestaan omdat de werkgever zwarte lonen had uitbetaald terwijl verhaal van de premies op de werknemers niet mogelijk was. De Hoge Raad liet dat oordeel in stand.
De werkgever sloot met de belastingdienst een vaststellingsovereenkomst over de hoogte van het bedrag van de nageheven loonbelasting en premies volksverzekeringen. Volgens de Centrale Raad van Beroep hoefde het UWV geen rekening te houden met het met de belastingdienst gesloten compromis. Volgens de Hoge Raad is dat oordeel niet juist. Brutering dient te geschieden op basis van de wettelijk verschuldigde bedragen. Wanneer de werkgever en de inspecteur een compromis sluiten over de hoogte van het verschuldigde bedrag aan loonheffing moet het UWV daarmee rekening houden. De Hoge Raad kon de zaak niet zelf afdoen, omdat het compromis niet bij de gedingstukken zat die de Centrale Raad van Beroep naar de Hoge Raad had doorgestuurd. De Centrale Raad van Beroep moet nu nog onderzoeken of het compromis inderdaad de strekking heeft om vast te stellen wat het bedrag van de verschuldigde loonheffing is en welke gevolgen dat heeft voor de correctienota’s inzake de premieheffing.