De Rechtbank Haarlem bood de indiener van een beroepschrift de gelegenheid om binnen één week aan te voeren waarom de inspecteur zijn bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank ontving twee weken later een brief waarin de belanghebbende zijn beroepschrift aanvulde. De rechtbank liet deze brief buiten beschouwing omdat hij te laat was ontvangen en verklaarde het beroep ongegrond. Het daartegen gedane verzet verklaarde de rechtbank ongegrond omdat de belanghebbende niet binnen de gestelde termijn de gronden had aangevoerd die zien op de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar.

De rechtbank is bevoegd om een redelijke termijn te stellen waarbinnen een belanghebbende de gelegenheid krijgt om zijn beroep nader te motiveren. Een termijn van één week is volgens de Hoge Raad onredelijk kort. De Hoge Raad verklaarde het verzet gegrond.