De rechtbank verklaarde het beroep dat iemand had ingesteld tegen de uitspraak op een bezwaarschrift niet ontvankelijk wegens het ontbreken van belang. In hoger beroep oordeelde Hof Arnhem anders. De procedure had betrekking op een aanslag inkomstenbelasting. Deze aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van € 25.433. Bij een dergelijk inkomen moet belasting betaald worden en dus is het niet per definitie onmogelijk om in beroep een gunstiger beslissing te verkrijgen. De indiener van het beroepschrift kon belang hebben bij het instellen van beroep. Dat het ingestelde beroep niet tot vermindering van de aanslag kon leiden brengt volgens het hof niet mee dat er geen processueel belang was.
Inhoudelijk schoot de indiener van het beroep daar niets mee op. De strekking van het beroepschrift was om een deel van de in een jaar verrichte werkzaamheden als ondernemingsactiviteit aan te merken. Dat zou tot gevolg hebben dat de aanslag moest worden verhoogd. Het is echter niet mogelijk om een eenmaal vastgestelde aanslag te verhogen. Omdat niet was gebleken dat de inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning te hoog had vastgesteld, verklaarde het hof het hoger beroep ongegrond.