De exploitant van een schoonmaakbedrijf besteedde door hem aangenomen schoonmaakwerkzaamheden uit aan een ander schoonmaakbedrijf. De exploitant controleerde de uitvoering van de uitbestede werkzaamheden. Betalingen voor het uitbestede werk werden contant gedaan zonder uitreiking van bewijzen van betaling. Omdat het bedrijf waaraan de werkzaamheden waren uitbesteed de loonbelasting niet betaalde, werd de exploitant aansprakelijk gesteld voor zijn aandeel daarin. De aansprakelijkstelling is gebaseerd op de inlening van personeel. De exploitant bestreed de aansprakelijkstelling omdat schoonmaakwerkzaamheden geen werken van stoffelijke aard zouden zijn en daarom niet onder de regeling voor aansprakelijkstelling vallen. Hof Den Haag is van oordeel dat de aansprakelijkstelling niet is beperkt tot werkzaamheden die een tastbaar product opleveren. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de inlener heeft tot gevolg dat de belastingdienst mag kiezen of zij alle, enkele of slechts één van de hoofdelijke schuldenaren aanspreekt tot betaling van de totale schuld. Het niet aanspreken op betaling van de directeur van het bedrijf dat de werkzaamheden uitgevoerd heeft staat dus niet in de weg aan verhaal op de inlener.
Door het ontbreken van een loonadministratie bij de uitvoerder van de werkzaamheden legde de belastingdienst een naheffingsaanslag op met toepassing van de eindheffing op basis van het anoniementarief. Het anoniementarief is van toepassing als naam, adres en woonplaats van de werknemer niet bekend zijn. Eindheffing wordt toegepast als verhaal op de werknemers niet mogelijk is of als de werkgever de belasting voor zijn rekening wil nemen. Het eindheffingsregime verhindert de toepassing van het anoniementarief niet.