Bij de verkrijging van een onroerende zaak wordt overdrachtsbelasting geheven. Dat geldt ook bij verkrijging van de economische eigendom. De wettekst waarin de economische eigendomsverkrijging wordt omschreven is per 12 november 1999 gewijzigd. Voor de economische eigendom geldt vanaf die datum niet langer de overgang van het risico van tenietgaan als zelfstandige eis naast de overgang van enig risico van waardeverandering.

In 1998 verkreeg een BV de economische eigendom van een onroerende zaak. Het risico van tenietgaan bleef bij een andere partij, waardoor volgens de toen geldende wettekst geen overdrachtsbelasting verschuldigd was. Op 18 januari 2002 werd het risico van tenietgaan overgedragen aan de BV, waardoor de BV de volledige economische eigendom verkreeg. Volgens de vanaf 12 november 1999 geldende wettekst zou de eerdere overdracht uit 1998 als verkrijging van de onroerende zaak aangemerkt moeten worden. Volgens de inspecteur en Hof Den Bosch vond op 18 januari 2002 een verkrijging plaats omdat op dat moment enig risico van waardeverandering overging. Dat rechtvaardigde een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.

De Hoge Raad deelt deze opvatting niet. Onder de nieuwe wetsbepaling kan het overnemen van het risico van tenietgaan van een onroerende zaak niet worden aangemerkt als een verkrijging van de economische eigendom van die zaak. De Hoge Raad heeft de naheffingsaanslag vernietigd.