Met ingang van 1 januari 2002 wordt voor de berekening van het schenkings- en successierecht bij de verkrijging van een woning geen rekening meer gehouden met enige waardedruk wegens bewoning door de verkrijger. Indien de verkregen woning door een derde wordt bewoond, bijvoorbeeld op basis van een huurovereenkomst, is het huurrecht wel van belang voor de waardebepaling van de woning.

Dat leidt soms tot vreemde uitkomsten, bijvoorbeeld in het geval waarin een broer en een zus samen een woning erfden, die werd bewoond door de broer. Voor de waardering van het door de broer verkregen deel moest worden uitgegaan van de waarde in vrij opleverbare staat. Voor de waardering van het door de zus verkregen deel werd rekening gehouden met het huurrecht van haar broer, wat tot een lagere waardering leidde.

Dat leverde geen ongeoorloofd verschil in behandeling op tussen broer en zus. Er is geen sprake van gelijke gevallen. Anders dan de broer meende is het verschil tussen de waarde in vrij opleverbare staat en de waarde in verhuurde staat geen zelfstandige zaak en geen zelfstandig vermogensrecht dat al aan hem toekwam.