De Successiewet is per 1 januari 2010 ingrijpend gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende.

Partnerbegrip
Het partnerbegrip is gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2010 kwalificeren als partners:
• Gehuwden en daarmee gelijkgestelde geregistreerde partners
• Ongehuwden, die voldoen aan alle volgende voorwaarden:
a) beide partners zijn meerderjarig;
b) zij voeren een gezamenlijke huishouding volgens de basisadministratie persoonsgegevens;
c) er is een wederzijdse zorgverplichting of zij wonen vijf jaar of langer samen;
d) de partners zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn, tenzij een van de partners mantelzorger is;
e) er is geen sprake van een meerrelatie.

Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)
Giften aan ANBI’s zijn aftrekbaar in de Inkomstenbelasting of de Vennootschapsbelasting. De door een ANBI verkregen giften of erfenissen zijn vrijgesteld van schenk- en erfbelasting.
Per 1 januari 2010 moet een instelling om als ANBI aangemerkt te worden voor ten minste 90% het algemeen nut beogen. Daarnaast geldt een integriteitstoets. De belastinginspecteur kan de ANBI-beschikking weigeren of intrekken als de instelling of een bestuurder in de afgelopen vier jaar door een Nederlandse strafrechter is veroordeeld wegens aanzetten tot haat, aanzetten tot geweld of gebruik van geweld.

Sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s)
Per 1 januari 2010 is er een nieuwe vrijstelling voor SBBI’s. Een SBBI is een instelling die het sociaal belang dient door het particuliere belang van de instelling en haar leden te behartigen. Voorbeelden van SBBI’s zijn dorpshuizen, hobbyclubs, personeelsverenigingen, jeugdgroepen, buurtverenigingen en amateursportinstellingen. De vrijstelling geldt zowel voor de schenk- als voor de erfbelasting.

Afgezonderde particuliere vermogens (APV’s)
Een APV is een afgezonderd vermogen waarmee vooral een particulier belang wordt gediend.
Voorbeelden zijn trusts en buitenlandse stichtingen. Vanaf 1 januari 2010 is een APV fiscaal transparant. Het ingebrachte vermogen in het APV wordt belast in box 3 bij de inbrenger. Overlijdt de inbrenger, dan erven zijn erfgenamen ook het vermogen in het APV. Vervolgens geven de erfgenamen jaarlijks ieder hun deel van het vermogen in het APV aan in box 3. Brengt de inbrenger een aanmerkelijk belangpakket in, dan moet het vermogen in box 2 worden aangegeven.

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Bij het erven van ondernemingsvermogen geldt de bedrijfsopvolgingsregeling als de erfgenamen de onderneming voortzetten. Verkrijgingen van ondernemingen met een waarde tot € 1 miljoen zijn volledig vrijgesteld. Is de onderneming meer waard dan € 1 miljoen, dan geldt voor het meerdere een vrijstelling van 83%. Voor de verschuldigde belasting kan 10 jaar uitstel van betaling worden verkregen.

Tarieven

Deel van de belaste verkrijging Tariefgroep 1 Tariefgroep 1A Tariefgroep 2
0 - 118.000

10%

18%

30%

118.000 -

20%

36%

40%

Vrijgestelde schenking

Verkrijgers Vrijstelling
Kinderen

5.000

Idem, 18-35 jaar, eenmalig

24.000

Idem, 18-35 jaar bij aankoop woning of dure studie

50.000

Overigen

2.000

Vrijgestelde erfenis

Verkrijgers Vrijstelling
Partner

600.000

(Klein)kinderen

19.000

Zieke of gehandicapte kinderen

57.000

Ouders

45.000

Overigen

2.000

Alle vrijstellingen zijn voetvrijstellingen, wat betekent dat de vrijstelling niet vervalt als meer wordt verkregen dan de vrijstelling.