Voor de toepassing van de Successiewet worden pleegkinderen gelijkgesteld met kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de pleegouder staan. Als pleegkinderen worden aangemerkt de kinderen, die voor hun 21e verjaardag meer dan vijf jaar uitsluitend door de pleegouder als een eigen kind zijn onderhouden en opgevoed. Belangrijk is dat gedurende deze periode de pleegouder zowel de financiële als de opvoedkundige kant van de opvoeding op zich heeft genomen, zonder enige bijdrage van de natuurlijke ouders.
In een procedure over een aanslag Successierecht nam de belanghebbende het standpunt in dat hij een pleegkind was van de erflater. Uit de overgelegde verklaringen bleek dat de erflater vanaf het veertiende levensjaar van de belanghebbende een belangrijke rol in het leven van de belanghebbende heeft gespeeld. In deze periode woonde de belanghebbende in bij de erflater. De erflater heeft de belanghebbende in huis genomen, voor hem gezorgd en hem behandeld alsof hij deel uitmaakte van zijn gezin. Bepalend voor de kwalificatie als pleegkind was echter of de natuurlijke ouders zich met de opvoeding hadden bemoeid. De rechtbank stelde vast dat de erflater de natuurlijke ouders bij ingrijpende opvoedkundige beslissingen had betrokken. Een voorbeeld daarvan was de beslissing om de belanghebbende naar een kostschool te laten gaan. Die beslissing nam de erflater niet uitsluitend op eigen gezag maar in samenspraak met de ouders. Op grond daarvan stelde de rechtbank vast dat de belanghebbende geen pleegkind van de erflater was.