In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld naar aanleiding van het arrest Gielen van het Europese Hof van Justitie (zaak C-440/08). Dat arrest gaat over de toepassing van het urencriterium bij in het buitenland wonende ondernemers die een deel van hun onderneming in Nederland drijven. Volgens de Nederlandse wet tellen in die gevallen alleen de uren mee die in Nederland aan de onderneming worden besteed. Voor binnenlandse belastingplichtigen tellen alle uren die zij aan hun onderneming besteden mee. Het Hof van Justitie EG vindt dat onderscheid niet terecht. Binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen bevinden zich voor de zelfstandigenaftrek in een vergelijkbare situatie.

Binnenkort zal het ministerie van Financiën een beleidsbesluit publiceren waarin de gevolgen van het arrest Gielen worden aangegeven.