De teruggaaf van het op aandelen gestorte bedrag door een vennootschap is een uitkering van dividend. Voor de houder van een aanmerkelijk belang in die vennootschap vormt de terugbetaling een zogenaamd regulier voordeel. Dat is belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Alleen als de teruggaaf niet hoger is dan de destijds voor de aandelen betaalde prijs en de algemene vergadering van aandeelhouders van tevoren tot teruggaaf heeft besloten en de nominale waarde van de aandelen statutair is verminderd, vormt de teruggaaf geen regulier voordeel.
Een BV betaalde het bedrag dat in het verleden als agio was gestort door haar aandeelhouder aan hem terug. De inspecteur had de terugbetaling als dividenduitkering aangemerkt. De aandeelhouder vond dat de belastingheffing ongedaan gemaakt moest worden omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de terugbetaling onbelast kon plaatsvinden. De aandeelhouder beriep zich op dwaling. Volgens de rechtbank had de door de aandeelhouder gestelde dwaling niet tot vernietiging van het besluit om dividend uit te keren geleid. Daarom bleef de belastingheffing over het dividend in stand. In hoger beroep sloot Hof Den Haag aan bij het oordeel van de rechtbank. Een besluit tot terugbetaling van gestort agio van de AVA kan alleen worden vernietigd door een uitspraak van de rechtbank en niet door een buitengerechtelijke verklaring van de AVA zelf. Een dergelijke uitspraak van de rechtbank was niet gedaan.