Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning moeten gemeentelijke leges worden betaald. De hoogte van de leges is afhankelijk van de geraamde bouwkosten. Het al dan niet verlenen van de gevraagde vergunning heeft veelal geen invloed op de hoogte van de leges. Het intrekken van een aanvraag nadat deze in behandeling is genomen, leidt vaak wel tot vermindering van de leges, maar meestal niet tot kwijtschelding. De gemeentelijke legesverordeningen bevatten vaak een apart tarief voor de beoordeling of voor een plan een bouwvergunning zou kunnen worden verleend, een zogenaamd bouwinitiatief.
Een bedrijf dat de mogelijkheid van het bouwen van een aantal windturbines onderzocht wilde hebben, meende dat zij een aanvraag voor een bouwvergunning moest indienen om het bouwinitiatief te laten beoordelen. De gemeente nam de aanvraag voor een bouwvergunning in behandeling en legde een aanslag leges op naar het normale tarief. Gezien de hoogte van de geschatte bouwkosten ging het om een fors bedrag. Uiteindelijk werd de aanvraag ingetrokken omdat de eigenaar van de grond niet wilde meewerken aan de bouw van windturbines op de gewenste plaats.
Volgens Hof Amsterdam had het bedrijf, als ondernemer op de windenergiemarkt, op de hoogte kunnen zijn van de procedures over het aanvragen van bouwvergunningen. Het hof vond niet aannemelijk dat het bedrijf met de ingediende aanvraag meende een aanvraag tot beoordeling van een bouwinitiatief te hebben gedaan.
Gemeentelijke heffingen moeten voldoen aan de opbrengstnorm. Deze norm houdt in, dat de tarieven zo worden vastgesteld dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden.
Volgens het hof had de gemeente voldoende aannemelijk gemaakt dat aan de opbrengstnorm was voldaan. De legesheffing was geen willekeurige en onredelijke belastingheffing. Gemeenten mogen in beginsel zelf bepalen op welke wijze zij invulling geven aan de heffingsmaatstaven in de belastingverordeningen. Tussen de hoogte van de geheven leges in een individueel geval en de omvang van werkzaamheden of de hoogte van de gemaakte kosten door de gemeente hoeft geen rechtstreeks verband te bestaan. De geheven leges mogen dus hoger zijn dan de door de gemeente in het specifieke geval gemaakte kosten.
Het hanteren van een tarief dat neerkwam op 2,5% van de bouwkosten is niet onredelijk of willekeurig.