In een arrest uit 2009 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de contante waarde van een lijfrenteverplichting een schuld is die in mindering komt op de rendementsgrondslag van box 3. Een lijfrenteverplichting is een verplichting met een waarde in het economische verkeer en daarmee een schuld in de zin van de Wet IB 2001. De wetgever heeft op dit arrest gereageerd door met ingang van 30 december 2009 een uitzondering op te nemen voor dergelijke schulden.
De Hoge Raad heeft een vergelijkbaar arrest gewezen in een procedure over de contante waarde van een alimentatieverplichting. Ook deze kwam als schuld in mindering op de rendementsgrondslag van box 3. De procedure had betrekking op het jaar 2006.
Ook voor een alimentatieverplichting geldt dat dit een verplichting is met waarde in het economische verkeer die een schuld vormt in de zin van de Wet IB 2001 zoals de tekst daarvan tot 30 december 2009 luidde.


