Belastingplichtigen met een kind dat in een kalenderjaar meer dan zes maanden tot hun huishouding behoort en dat gedurende die tijd op hetzelfde woonadres staat ingeschreven hebben mogelijk recht op de kinderkorting, de combinatiekorting, de aanvullende combinatiekorting, de alleenstaande-ouderkorting en de aanvullende alleenstaande-ouderkorting.

Wanneer door het overlijden van het kind in een kalenderjaar niet wordt voldaan aan de termijn van zes maanden, heeft de belastingplichtige toch recht op deze heffingskortingen. Er bestaat geen met voortijdig overlijden 'corresponderende' begunstiging voor het geval een kind geboren wordt na 30 juni van een jaar. De overeenkomst tussen die gevallen van overlijden en geboren worden is dat het kind minder dan zes maanden tot het huishouden behoort. De wetgever heeft die gevallen verschillend geregeld. Naar het oordeel van Hof Den Bosch mocht de wetgever deze gevallen verschillend behandelen.