Op 19 juni heeft de Hoge Raad enkele arresten gewezen over de houdbaarheid van conserverende aanslagen over de waarde van pensioen- en lijfrenteaanspraken bij emigratie onder de werking van belastingverdragen. Naar aanleiding van deze arresten heeft de staatssecretaris van Financiën een wetsvoorstel ingediend ter reparatie van de gaten in de bestaande wetgeving. Het wetsvoorstel is met voortvarendheid ingediend en is inmiddels aangenomen door de Tweede en de Eerste Kamer.

In plaats van heffing over de volle waarde van de pensioen- of lijfrenteaanspraak is gekozen voor het terugnemen van de eerder verleende premieaftrek. Het nieuwe regime geldt voor belastingplichtigen die vanaf 29 juni 2009 emigreren. Belastingplichtigen die vóór 29 juni 2009 zijn geëmigreerd van wie de conserverende aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat, kunnen een beroep doen op de ’19 juni-arresten’ van de Hoge Raad. Bij belastingplichtigen met een onherroepelijk vaststaande conserverende aanslag zal bij een onregelmatige afwikkeling van de aanspraak invordering plaatsvinden. De ontvanger zal rekening houden met de arresten van de Hoge Raad. De invordering kan daardoor beperkt zijn tot de waarde van de in aftrek gebrachte premies.

In de Eerste Kamer zijn twijfels geuit over de houdbaarheid van de reparatiewet in het kader van de goede verdragstrouw. Ook is gevraagd naar mogelijke strijd met het gelijkheidsbeginsel als een inwoner van Nederland geconfronteerd wordt met heffing over de pensioenuitkering in zijn geheel en een emigrant met belastingheffing over de betaalde premies. De staatssecretaris vindt dit onvergelijkbare gevallen.

Een ander punt is de vraag naar de houdbaarheid van het huidige pensioensysteem waarbij premies aftrekbaar zijn c.q. niet tot het loon behoren en de uitkeringen belast worden. De vraag is of de verleende belastingaftrek voorwaardelijk is aan het later betalen van belasting of onvoorwaardelijk is. Als de aftrek onvoorwaardelijk is, is er geen grond voor een conserverende heffing.