Ondernemers voor de omzetbelasting die in organisatorisch, economisch en financieel opzicht onderling verweven zijn, vormen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De vaststelling dat er een fiscale eenheid is, gebeurt bij beschikking van de inspecteur. De ingangsdatum van een fiscale eenheid ligt normaliter na de datum van indiening van een verzoek daartoe door de belanghebbenden. Volgens een arrest van de Hoge Raad kan een fiscale eenheid ook met terugwerkende kracht worden vastgesteld.
In een procedure over de ingangsdatum van een fiscale eenheid tussen enkele stichtingen was de organisatorische en economische verwevenheid niet in geschil. Volgens een met de Belastingdienst gesloten overeenkomst bestond in ieder geval vanaf 27 juli 2006 ook de vereiste financiële verwevenheid tussen de stichtingen. De rechtbank was van oordeel dat voldoende aannemelijk was gemaakt dat materieel vanaf 1 oktober 2001 sprake was van financiële verwevenheid. De enige bestuurder van alle stichtingen was dezelfde persoon. Daarmee konden alle stichtingen gezamenlijk beschikken over alle bankrekeningen van de stichtingen. Verder waren de stichtingen in ieder geval vanaf 1 oktober 2001 hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars schulden. Omdat er met ingang van 1 oktober 2001 een fiscale eenheid bestond, had de inspecteur naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor prestaties tussen de stichtingen. In hoger beroep sloot Hof Den Haag zich bij het oordeel van de rechtbank aan.