De belastingdienst legde aan iemand die was vergeten om een uitkering uit een levensverzekering in zijn aangifte op te nemen een boete op van € 3.805. Volgens de belastingdienst was geen sprake van een vergissing maar van een opzettelijke fout in de aangifte. De rechtbank Leeuwarden vernietigde de boetebeschikking. Opmerkelijk genoeg ging de belastingdienst tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep.
De belanghebbende had van de verzekeringsmaatschappij geen jaaropgaaf ontvangen waarin de uitkering werd vermeld. De uitkering stond ook niet vermeld op het jaaroverzicht van de bank die als tussenpersoon betrokken was bij de verzekering. Bij de behandeling van de aangifte stelde de inspecteur vragen over het ontbreken van de uitkering in de aangifte. De belanghebbende verstrekte een uitvoerige toelichting over hoe de vergissing had kunnen ontstaan.
De belastingdienst moest in de procedure voor het hof bewijzen dat sprake was van opzet. Opzet houdt in dat de belanghebbende zich bewust was van het onjuist doen van de aangifte of in ieder geval bewust de kans aanvaardde dat de aangifte onjuist zou zijn.
Hof Leeuwarden vond dat de inspecteur tegenover de geloofwaardige verklaring van de belanghebbende er niet in slaagde te bewijzen dat sprake was van opzet. Het hoger beroep was daarom ongegrond.