Bij de verkrijging van onroerende zaken is overdrachtsbelasting verschuldigd. In een aantal situaties is bij de verkrijging van onroerende zaken ook omzetbelasting verschuldigd. Ter voorkoming van de samenloop van de heffingen van overdrachtsbelasting en omzetbelasting kent de Wet Belastingen van Rechtsverkeer een vrijstelling van overdrachtsbelasting. Deze geldt onder meer wanneer omzetbelasting verschuldigd is bij de overgang van de economische eigendom. Bij de latere juridische levering van de onroerende zaak aan dezelfde verkrijger is geen omzetbelasting verschuldigd en is er dus geen samenloop met de overdrachtsbelasting. Er geldt dan geen vrijstelling van overdrachtsbelasting. Wel geldt een regeling die dubbele heffing van overdrachtsbelasting voorkomt. Wanneer een nieuwe onroerende zaak vóór, op, of uiterlijk twee jaren na de eerste ingebruikneming eerst in economische en daarna in juridische eigendom aan dezelfde verkrijger wordt overgedragen kan er van een ongewenste samenloop van belasting sprake zijn. Tot 1 juli 2011 gold een goedkeuring van de staatssecretaris van Financiën om die samenloop te voorkomen. In afwachting van de uitkomsten van de evaluatie van het beleid over de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting met omzetbelasting heeft de staatssecretaris de goedkeuring voor onbepaalde tijd verlengd.


