Op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) wordt jaarlijks de waarde vastgesteld van onroerende zaken. De wet bevat voorschriften over de manier waarop de waardevaststelling plaatsvindt. De gebruiker van een gebouw of een perceel grond is verplicht om de gemeentelijke heffingsambtenaar, eventueel vergezeld van deskundigen, toegang te verlenen tot alle gedeelten van dat gebouw en alle grond, voor zover dat nodig is om het vereiste onderzoek te kunnen doen. De gevraagde toegang moet worden verleend op werkdagen tussen acht uur ’s ochtends en zes uur ’s avonds. De gebruiker van het gebouw of de grond is verplicht om behulpzaam te zijn bij de uitvoering van het onderzoek. Het niet voldoen aan deze verplichtingen is een strafbaar feit.

In een procedure over de waardering van een onroerende zaak was de objectafbakening punt van discussie. De rechter droeg de heffingsambtenaar op om de juistheid daarvan te controleren. De eigenaar van het pand weigerde om de taxateur en een fiscaal jurist van de gemeente toegang te verlenen. Volgens Hof Amsterdam is de eigenaar van een pand niet in de positie om voorwaarden of beperkingen te stellen aan de wijze waarop een onderzoek dient te worden uitgevoerd. Zo hoeft de heffingsambtenaar niet te motiveren waarom hij het nodig vindt om meer dan één deskundige toegang te geven tot het gebouw.

Het Hof vond de door de heffingsambtenaar verdedigde objectafbakening en waarde van het pand aannemelijk. Gezien de weigering van de eigenaar om mee te werken aan een onderzoek, kon van de heffingsambtenaar in redelijkheid niet meer worden verlangd dan het maken van een redelijke schatting op basis van de beschikbare gegevens.