De Wet IB 2001 kent de categorie resultaat uit overige werkzaamheden als een restcategorie om de opbrengsten van activiteiten die niet vallen onder de winst uit onderneming of de inkomsten uit dienstbetrekking in box 1 te belasten. Het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een BV, waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, is een vorm van werkzaamheid. Het hebben van een vordering op een BV is gelijkgesteld met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen.

 

Een vergoeding die de BV betaalt aan een aanmerkelijk belanghouder omdat deze borg staat voor schulden van de BV is op die manier belast in box 1. De borg krijgt voor het hele bedrag dat hij aan hoofdsom, rente en kosten ten behoeve van de BV heeft betaald een vordering op de BV.

De waardering van deze regresvordering is meer dan eens inzet van een procedure geweest. De borg wordt uitgewonnen wanneer de BV niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Als de regresvordering op dat moment tot stand komt is de waarde altijd lager dan het betaalde bedrag vanwege de slechte financiële positie van de BV. De waarde van de vordering zal hoger zijn als de regresvordering ontstaat op het moment waarop de borgtochtovereenkomst tot stand komt. De terbeschikkingstellingsregeling is van toepassing vanaf het moment waarop de vordering tot stand komt. Op dat moment moet deze worden gewaardeerd. Is dat het moment van uitwinning, dan komt een verlies niet ten laste van het belastbare inkomen.

 

Civielrechtelijk ontstaat de regresvordering op het moment waarop de borgtocht wordt overeengekomen. Vanaf dat moment bestaat een vordering onder de opschortende voorwaarde van betaling door de borg. Hof Den Bosch ziet geen aanleiding om voor de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling af te wijken van het civiele recht.