Per 1 januari 2005 is de terbeschikkingstellingsregeling in de Wet IB 2001 gewijzigd voor werkruimten in de eigen woning. In verband met die wetswijziging eindigde de terbeschikkingstelling van een aantal kantoorruimtes in de woning van een dga. De dga verwerkte het vervreemdingsverlies in zijn aangifte IB 2004.
De inspecteur wilde over het jaar 2004 de door de dga van de BV ontvangen huur voor de ter beschikking gestelde kantoorruimtes als loon aanmerken en niet als inkomen uit terbeschikkingstelling. Met toepassing van de zogenaamde rangorderegeling in de Wet IB corrigeerde de inspecteur vervolgens het negatieve resultaat uit terbeschikkingstelling.
Daarnaast legde de inspecteur een navorderingsaanslag IB op over het jaar 2002 waarin de inspecteur de huurinkomsten, de door de BV betaalde verbouwingskosten van het pand en het in 2002 behaalde negatieve resultaat uit de terbeschikkingstelling als loon uit dienstbetrekking van de dga aanmerkte.
Anders dan de inspecteur was Hof Arnhem van oordeel dat de kantoorruimten een fysiek zelfstandig deel van de woning vormden. Dat betekende dat in de jaren tot en met 2004 de terbeschikkingstellingsregeling daarop van toepassing was. De ontvangen huur vormde, anders dan de inspecteur meende, geen loon maar resultaat uit terbeschikkingstelling.
De inspecteur voerde nog aan dat de terbeschikkingstelling van de werkruimte niet per 1 januari 2005 was beëindigd, omdat de werkruimte volgens de wettekst van 2005 niet tot de eigen woning van de dga behoorde. Het hof wees ook deze opvatting af en oordeelde dat de terbeschikkingstelling per 31 december 2004 was beëindigd.


