Onderhoudskosten voor een eigen woning zijn niet aftrekbaar. Voor monumentenpanden die als eigen woning dienen geldt een bijzondere regeling waardoor onderhoudskosten wel aftrekbaar zijn. In dat verband worden onderhoudskosten omschreven als de kosten van werkzaamheden om het monumentenpand, zoals dat bij de aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat te herstellen of te houden.
Wanneer een pand is gesplitst in appartementen, is het pand gezamenlijk eigendom van houders van de appartementsrechten. De kosten van de gemeenschappelijke gedeelten van het pand worden dan naar rato van hun gerechtigheid in het pand verdeeld over de eigenaars.
In de splitsingsakte van een monumentenpand was bepaald dat de fundering van het pand tot de gemeenschappelijke gedeelten werd gerekend. Nadat was gebleken dat de fundering in zeer slechte toestand verkeerde, bereikte de vereniging van eigenaars geen overeenstemming over de noodzakelijke herstelwerkzaamheden. Om de werkzaamheden niet te vertragen besloot een van de eigenaars om een groter deel van de herstelkosten voor zijn rekening te nemen. Het ging om een bedrag van € 52.324 boven de bijdrage die hij verschuldigd was op grond van het splitsingsreglement.
De rechtbank vond dat deze kosten niet als uitgaven met betrekking tot een monumentenpand in aftrek mochten worden gebracht.
De Hoge Raad oordeelde anders. De funderingskosten waren onderhoudskosten, die dienden om de eigen woning van de betrokkene in bruikbare staat te herstellen of te houden. Daarom waren deze kosten voor hem aftrekbaar. Bepalend voor de hoogte van de aftrek was in hoeverre de funderingskosten in de verhouding tussen de eigenaren van het pand voor rekening van de belanghebbende kwamen. De belanghebbende stelde dat hij geen regresrecht had op de mede-eigenaren die niet wilden meebetalen aan herstel. De inspecteur weersprak die stelling niet. Daarmee stond vast dat de funderingskosten volgens de verdeling in de tussen de eigenaren gesloten overeenkomst voor rekening van de belanghebbende kwamen.


