Het voordeel van het privégebruik van een auto van de zaak werd tot het jaar 2006 in de inkomstenbelasting betrokken. Een auto van de zaak wordt geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld tenzij blijkt dat de auto niet meer dan 500 km per jaar privé wordt gebruikt. Een zwakkere vorm van bewijs dan overtuigend aantonen is onvoldoende.

Een werkneemster die veelvuldig gebruik maakte van een auto van de zaak en bij de leasemaatschappij als bestuurder was geregistreerd had volgens Hof Arnhem de beschikking over deze auto. Zij slaagde er niet in te bewijzen dat zij de auto voor niet meer dan 500 km per jaar privé had gebruikt. Als bewijs kwam de werkneemster met een aantal verklaringen van haar directeur, diens echtgenote en een collega. Het hof vond deze verklaringen onvoldoende en oncontroleerbaar omdat aanvullende gegevens zoals een kilometeradministratie of een agenda ontbraken.

Wel stond vast dat ook de directeur de auto ter beschikking had. In een dergelijk geval wordt de bijtelling verdeeld over de personen die de auto ter beschikking hadden. Deze verdeling is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In dit geval verdeelde het hof de bijteling in gelijke delen.