De Wet IB 2001 noemt het uitponden van onroerende zaken als een voorbeeld van progressief belaste inkomsten uit arbeid die niet in dienstbetrekking wordt verricht. Toch is, net als voorheen onder de Wet IB 1964, bij het uitponden van onroerende zaken onder de Wet IB 2001 niet altijd sprake van belastbare arbeidsinkomsten. Daarvoor is nodig dat er meer of andere werkzaamheden worden verricht dan bij normaal actief vermogensbeheer het geval is of dat bijzondere kennis heeft bijgedragen aan het behalen van voordeel.

Nadat Hof Leeuwarden in een procedure had geoordeeld dat sprake was van belaste arbeidsinkomsten bij iemand die onroerende zaken in verhuurde staat aankocht, deze zaken splitste in appartementsrechten en ze verkocht zodra zij vrij van huur waren en de Hoge Raad deze uitspraak had vernietigd, moest Hof Arnhem de zaak beoordelen. Volgens het hof slaagde de inspecteur er niet in te bewijzen dat de betrokkene, de door hem ingeschakelde makelaar of de notaris werkzaamheden hadden verricht van enige omvang. Het bij de verkoop behaalde voordeel was niet al bij de aankoop van de appartementen voorzienbaar, aldus het hof. De opbrengst was daarom niet belast. De minister van Financiën heeft laten weten dat hij niet in cassatie gaat tegen de uitspraak van Hof Arnhem vanwege het feitelijke karakter van die uitspraak.