De staatssecretaris van Financiën gaat niet in cassatie tegen de uitspraak waarin Hof Amsterdam besliste dat geen sprake is van het ter beschikking stellen van de eigen woning aan derden als de kinderen van de eigenaar er blijven wonen nadat de eigenaar ouders naar het buitenland is verhuisd. De woning behoudt in die periode het karakter van eigen woning voor de eigenaar. Volgens de inspecteur zou dat alleen bij leegstand van de woning het geval zijn.

Hoewel de kinderen, omdat zij geen deel meer uitmaken van het huishouden van hun ouders, eigenlijk derden zijn in de zin van de wet, keurt de staatssecretaris in dit soort situaties goed dat de eigen woningregeling wordt toegepast. De staatssecretaris stelt twee voorwaarden aan de goedkeuring.

1. De woning mag uitsluitend worden bewoond door kinderen van de belastingplichtige of zijn partner die jonger zijn dan 27 jaar en die in de periode direct voor het vertrek naar het buitenland deel uitmaakten van het huishouden van de belastingplichtige.

2. De kinderen mogen geen huur betalen aan de ouders.