In een procedure over een naheffingsaanslag loonheffing is beroep in cassatie ingesteld. De naheffingsaanslag heeft betrekking op privégebruik dat een aantal werknemers maakte van een mobiele telefoon die door de werkgever ter beschikking was gesteld. Voor de werknemers was de mobiele telefoon een tweede telefoon. De naheffingsaanslag was opgelegd uitgaande van het forfaitaire bedrag van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 van € 22,69 per maand. De rechtbank en het Hof waren van oordeel dat dit niet juist was maar dat de besparingswaarde in aanmerking moest worden genomen. Er was geen sprake van de verstrekking van een mobiele telefoon aan de werknemers, omdat de werknemers geen eigenaar waren van de telefoon. In het beroep in cassatie voerde de staatssecretaris van Financiën aan dat de terbeschikkingstelling van een telefoon onder het begrip verstrekking valt als de werkgever de kosten van de telefoon draagt. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie de opvatting van de staatssecretaris dat een bedrag van € 22,69 per maand niet tot de vrije verstrekkingen behoort, afgewezen. Deze regeling geldt uitsluitend voor de eerste telefoon.