Een ondernemer die een bedrijfsmiddel verkoopt kan het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde van het bedrijfsmiddel reserveren, mits hij het voornemen heeft om de opbrengst te herinvesteren. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat de ondernemer die een dergelijke herinvesteringsreserve wil vormen of daaraan een bedrag wil toevoegen aannemelijk moet maken dat hij aan het einde van het boekjaar van vervreemding een herinvesteringsvoornemen heeft.
Een BV, die als onderdeel van een groep recreatiebedrijven een camping exploiteerde, verkocht in 2005 een aantal kavels grond. De bij deze verkoop behaalde boekwinst wilde de BV onderbrengen in een herinvesteringsreserve. Er volgde een procedure, waarin de BV aannemelijk moest maken dat zij een herinvesteringsvoornemen had. De BV probeerde dat te doen aan de hand van verklaringen van een makelaar en van de accountant. Hof Arnhem vond de overgelegde verklaringen te algemeen van aard. De groep had in de tussenliggende jaren andere recreatieparken aangekocht die waren ondergebracht in nieuwe vennootschappen. Volgens het hof was er een vervangingsvoornemen op concernniveau en niet op het niveau van de BV zelf.


