Volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie EG kan omzetbelasting, die ten onrechte in rekening is gebracht, in beginsel niet in aftrek worden gebracht door de ontvanger van de factuur. Het weigeren van de aftrek is een goed middel tegen belastingfraude. Vanwege het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting heeft degene die de factuur heeft uitgereikt en de daarop vermelde omzetbelasting op aangifte heeft voldaan recht op herziening van belasting als het gevaar voor verlies van belastinginkomsten voor de staat tijdig en volledig is uitgeschakeld.
De belastingdienst legde naheffingsaanslagen omzetbelasting op aan een ondernemer die de voorbelasting op valse facturen in aftrek had gebracht. Tegenover de facturen stonden geen leveringen van goederen of diensten die aan de afnemer waren verricht. De op de facturen vermelde bedragen aan omzetbelasting waren door de ondernemers die de facturen hadden uitgereikt op aangifte voldaan. Herziening van de door hen voldane omzetbelasting was niet aan de orde omdat beide leveranciers inmiddels ontbonden waren. Door het in aftrek brengen van de voorbelasting had de staat geen belastingnadeel geleden. Evenmin was sprake van een belastinglek. Onder deze omstandigheden zou het weigeren van de aftrek tot gevolg hebben dat de staat zou worden verrijkt. Hof Amsterdam was van oordeel dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd.


