Volgens een arrest van het Hof van Justitie EG mag een ondernemer een investeringsgoed dat hij gedeeltelijk voor bedrijfsdoeleinden en gedeeltelijk voor andere doeleinden gebruikt, in zijn geheel als ondernemingsvermogen aanmerken en de volledige omzetbelasting als voorbelasting verrekenen. Dat arrest had betrekking op een investeringsgoed dat eigendom was van de ondernemer.

De rechtbank Breda paste deze uitspraak ook toe in het geval van een ondernemer die op grond van zijn ouders een pand liet bouwen voor zakelijk en privégebruik. Civielrechtelijk was de ondernemer geen eigenaar van het pand omdat hij niet de eigenaar van de grond was. Ook had hij geen opstalrecht. Voor de omzetbelasting is echter niet de civielrechtelijke situatie bepalend maar het antwoord op de vraag of iemand over een goed kan beschikken als ware hij eigenaar. Uit de verhouding tussen de ondernemer en zijn ouders leidde de rechtbank af, dat de ondernemer vergeleken kon worden met een eigenaar.

De ondernemer had een verzoek om teruggaaf van een deel van de omzetbelasting over de bouwkosten gedaan. De verhouding tussen het zakelijke en het privédeel van de woning was 1/3-2/3. De inspecteur accepteerde alleen het zakelijke gedeelte als ondernemingsvermogen en verleende een teruggave van 1/3e deel van het gevraagde bedrag.

De rechtbank verleende de ondernemer de volledige gevraagde teruggaaf.