Inwoners van Nederland vallen onder de Nederlandse volksverzekeringen. In een aantal gevallen zijn ook mensen die elders wonen in Nederland verzekerd. Die gevallen zijn opgenomen in het Besluit Uitbreiding en Beperking Kring Verzekerden Volksverzekeringen. Door de jaren heen is die regeling gewijzigd. Zo bleef een voormalige inwoner van Nederland, die nadat hem een WAO-uitkering was toegekend naar Turkije terugkeerde, tot 1 januari 2000 verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen. Door wijziging van de regeling eindigde op die datum de verplichte verzekering. Na zijn overlijden in 2001 claimde de weduwe een nabestaandenuitkering op grond van de Anw. Deze uitkering werd niet toegekend omdat de echtgenoot op het tijdstip van overlijden niet verzekerd was op grond van de Anw en evenmin op grond van de wettelijke regelingen van Turkije.

De regeling waardoor de verplichte Anw-verzekering van de echtgenoot met ingang van 1 januari 2000 is beëindigd, is niet in strijd met regels van internationaal recht. Er is geen sprake van discriminatie naar nationaliteit. De regeling maakt geen direct onderscheid naar nationaliteit. In ieder geval is volgens de Hoge Raad een toereikende objectieve rechtvaardiging voor de regeling. De besluitgever mocht de kring der verzekerden voor de volksverzekeringen nauwer laten aansluiten bij de basisgedachte van een volksverzekering. Die basisgedachte is dat sociale bescherming door middel van een verplichte verzekering alleen geldt voor ingezetenen.

De Hoge Raad wees ook het beroep op het arrest Van Pommeren-Bourgondiën van het Hof van Justitie EG af. Uit dit arrest volgt dat Nederland in strijd met het recht op vrij verkeer van werknemers handelde door personen die hun beroepswerkzaamheden hebben stopgezet slechts verplicht verzekerd te laten blijven voor bepaalde takken van verzekering als zij hun woonplaats in Nederland behouden. Deze beslissing is niet van toepassing op mensen die buiten de EG wonen.