De vennootschapsbelasting kent de mogelijkheid van vorming van een fiscale eenheid tussen twee of meer belastingplichtige vennootschappen. De afzonderlijke vennootschappen doen dan niet meer ieder voor zich aangifte vennootschapsbelasting, maar de fiscale eenheid doet aangifte van het geconsolideerde resultaat. Bij het einde van een fiscale eenheid nog te verrekenen verliezen kunnen worden toegedeeld aan de vennootschappen die het verlies hebben geleden.

In een recent gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Den Haag was de verdeling van de verliezen bij het einde van een fiscale eenheid inzet van het geding. De fiscale eenheid, bestaande uit een holding en een werkmaatschappij, werd per 31 augustus 2003 ontbonden. Per 1 januari 2003 bedroeg het te verrekenen verlies van de fiscale eenheid € 838.525. Op 30 juni 2003 schold de holding een schuld die de werkmaatschappij aan de holding had kwijt. De werkmaatschappij meende recht te hebben op toedeling van een verlies van € 329.045. Dit bedrag zou, als er geen fiscale eenheid had bestaan, het aan de werkmaatschappij toe te rekenen deel van het totale te verrekenen verlies per 1 januari 2003 zijn. De belastingdienst wees het verzoek daartoe af, omdat er op het tijdstip van verbreking van de fiscale eenheid geen aan de werkmaatschappij toe te rekenen verliezen waren.
De werkmaatschappij had over de eerste 8 maanden van 2003 een winst van € 125.000 behaald en een voordeel uit hoofde van de kwijtschelding van € 603.540. Voor kwijtscheldingswinst geldt een vrijstelling. Het al dan niet rekening houden met de vrijstelling voor kwijtscheldingswinst was doorslaggevend voor het mee te geven verlies.
De rechtbank zocht voor de bepaling van de mee te geven verliezen aansluiting bij de wetsgeschiedenis voor een vergelijkbaar wetsartikel over de toerekening van winsten binnen een fiscale eenheid. Daarop baseerde de rechtbank het oordeel dat bij de verliestoerekening van de fiscale eenheid rekening moet worden gehouden met onderlinge resultaten voor zover de corresponderende baten en lasten even groot zijn. Dat wil zeggen dat corresponderende baten en lasten voor een gelijk bedrag bij de ene vennootschap een fiscale last en bij de andere vennootschap een fiscale bate vormen.
De rechtbank berekende de winst van de werkmaatschappij over de eerste acht maanden van 2003 op € 399.618. Dat bedrag was groter dan het aandeel in de te verrekenen verliezen per 1 januari 2003, zodat er op het tijdstip van ontbinding van de fiscale eenheid geen mee te geven verliezen waren.