In een resolutie uit 1988 die bekend staat als de kwijtscheldingsresolutie heeft de staatssecretaris van Financiën een overzicht gegeven van gevallen waarin met toepassing van de zogenaamde hardheidsclausule een vermindering of kwijtschelding van overdrachtsbelasting kan worden gegeven. De bevoegdheid om de hardheidsclausule toe te passen is voor de in deze resolutie omschreven gevallen gedelegeerd aan de inspecteur. Een van de beschreven gevallen betreft de fusie, reorganisatie of wijziging van rechtsvorm van in het algemeen belang werkzame instellingen.

Een woningstichting die ongeveer 20.000 huurwoningen in de provincie Friesland exploiteerde en beheerde, kocht van een andere soortgelijke instelling alle onroerende zaken van die instelling in Friesland. Het ging om 11 complexen van seniorenwoningen en twee aan zorgstichtingen verhuurde verzorgingshuizen. Over de koopsom van € 43 miljoen werd een bedrag van € 2.580.000 aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan. De inspecteur wees het verzoek om toepassing van de kwijtscheldingsresolutie af. Hof Leeuwarden was van oordeel dat de inspecteur het verzoek terecht had afgewezen.

Onder verwijzing naar een recent arrest heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd. Voor toepassing van de kwijtscheldingsresolutie is onder meer vereist dat een instelling met haar werkzaamheden het algemeen nut beoogt en dat zij met haar werkzaamheden het algemeen belang in minstens gelijke mate dient als een particulier belang. Volgens de Hoge Raad moet van een woningstichting in beginsel worden aangenomen dat haar werkzaamheden zijn gericht op het dienen van het algemeen belang. Dat betekent dat een dergelijke instelling het algemeen nut beoogt. De verhuur van woningen in de sociale sector is onlosmakelijk verbonden met de doelstelling van de stichting om een algemeen belang te dienen. Dat betekent dat voor de feitelijke werkzaamheden in beginsel moet worden aangenomen dat zij het algemeen belang dienen. Het hof was van oordeel dat de woningstichting op de eerste plaats het particuliere belang van de huurders diende. Dat getuigt van een onjuiste rechtsopvatting.