Bij de verkrijging van onroerende zaken moet overdrachtsbelasting worden betaald. In bepaalde situaties zijn vrijstellingen van toepassing. Een van deze situaties betreft de voortzetting van een bedrijf door kinderen, pleegkinderen of kleinkinderen van de ondernemer. De vrijstelling is niet van toepassing als het kind of de kinderen de verkregen onderneming inbrengen in een personenvennootschap met een willekeurige derde.

De voortzetting van de onderneming van een echtpaar door hun kinderen in maatschapsverband met enkele andere personen, die buiten de kring van personen vielen voor wie de vrijstelling geldt, verhinderde toepassing van de vrijstelling.

De rechtbank Leeuwarden vond niet van belang dat de kinderen de onderneming van hun ouders vóór het moment van toetreding tot de maatschap en de overdracht van het bedrijfsonroerend goed al meer dan tien jaar tezamen hadden gedreven. Bepalend voor de toepassing van de vrijstelling is de toestand ten tijde van de verkrijging. Het gaat er om of aannemelijk is of de onderneming vanaf dat moment uitsluitend door de kinderen zal worden voortgezet.