In een arbeidsovereenkomst kan een proeftijdbeding worden opgenomen. Tijdens de proeftijd kan ieder van de partijen de arbeidsovereenkomst zonder opzegtermijn beëindigen. Een proeftijd moet op straffe van nietigheid van het beding schriftelijk worden overeengekomen. Aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan als de proeftijd in een tussen partijen geldende CAO is opgenomen.

 

In een procedure over het al dan niet bedongen zijn van een proeftijd was tussen partijen niet in geschil dat op hun arbeidsovereenkomst een CAO van toepassing was. Volgens de CAO gold een proeftijd van twee maanden, tenzij in de arbeidsovereenkomst wordt afgesproken dat geen proeftijd geldt of een kortere periode wordt overeengekomen. De werknemer beriep zich op een uitzondering van de CAO-bepaling omdat in de tussen partijen gesloten standaard arbeidsovereenkomst de niet van toepassing zijnde voorwaarden waren weggestreept. Het artikel met de proeftijdbepaling was weggestreept. Volgens Hof Arnhem had de werknemer in beginsel bewezen dat met hem een van de standaardregeling in de CAO afwijkende situatie was overeengekomen. De werkgever heeft van het hof de gelegenheid gekregen om tegenbewijs te leveren door middel van het horen van getuigen.