De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft laten onderzoeken of het arbeidsrecht, en dan met name de Arbowet en de Arbeidstijdenwet, belemmeringen opwerpt voor wat hij omschrijft als “het nieuwe werken”. Daarmee wordt bedoeld plaats- en tijdongebonden arbeid. De conclusie van het onderzoek is dat de Arbowet en de Arbeidstijdenwet niet fundamenteel gewijzigd hoeven te worden. De geconstateerde belemmeringen zijn op te lossen met beperkte aanpassingen en nadere interpretatie.

Op dit moment valt plaats- en tijdongebonden arbeid onder het normale arboregime. Dat houdt in dat de werkgever verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden van niet reguliere arbeidsplaatsen van de werknemer. De definitie van thuiswerk wordt daarom uitgebreid zodat ook plaats- en tijdongebonden arbeid op andere plaatsen dan thuis onder de definitie valt, waardoor daarop een beperkter arboregime van toepassing is. Het Arbobesluit wordt per 1 juli 2012 aangepast. De Nederlandse arboregelgeving voor thuis- en telewerken is dan gelijk aan de Europese verplichtingen.

Op grond van de Arbeidstijdenwet moet de werkgever de werk- en rusttijden van zijn werknemers registreren. Bij thuis- en telewerken kan de werkgever dit niet zelf doen. De werkgever kan met zijn werknemers afspreken dat zij zelf hun werk- en rusttijden registreren, zoals dat ook gebeurt in het wegvervoer. Een wijziging van de Arbeidstijdenwet is daarvoor niet nodig.