Een werkgever is wettelijk verplicht om zich aan de regels van goed werkgeverschap te houden. De regels van goed werkgeverschap zijn niet van toepassing op de relatie tussen een uitzendkracht en het bedrijf dat de uitzendkracht heeft ingehuurd.

De werkgever is verplicht om zijn redenen voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst mede te delen aan de werknemer. Het specifieke karakter van een uitzendrelatie brengt mee dat de opdrachtgever in beginsel zonder opgave van redenen kan besluiten niet langer gebruik te maken van de diensten van de uitzendkracht. Voor de opdrachtgever geldt dus geen motiveringsplicht.

De opdrachtgever moet zich wel, bij de uitoefening van zijn taken als toezichthouder op en materieel leidinggevende van de uitzendkracht, rekenschap geven van de eisen die goed werkgeverschap aan hem stellen. Dit gaat volgens de kantonrechter niet zover, dat de opdrachtgever zich bij de invulling van de overeenkomst van opdracht moet laten leiden door de belangen van de uitzendkracht, omdat anders de kenmerkende flexibiliteit van uitzendovereenkomst in het geding komt.