Een ontslag dat op staande voet wordt gegeven, terwijl de vereiste dringende reden voor het ontslag ontbreekt, kan door de werknemer worden bestreden met een beroep op de nietigheid van het ontslag. De werknemer kan ook berusten in het ontslag en schadevergoeding eisen om dat het ontslag onregelmatig is gegeven. De werknemer heeft daarbij de keuze om vergoeding van de werkelijk geleden schade te eisen of de gefixeerde schadevergoeding te eisen.

De gefixeerde schadevergoeding is het loon in geld over de periode die de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou hebben voortgeduurd. Loon is de vergoeding die de werkgever aan de werknemer verschuldigd is voor het verrichten van de bedongen arbeid. Wat precies tot het loon behoort, is niet eenduidig af te leiden uit jurisprudentie en literatuur.

 

In een voorkomend geval kwam de kantonrechter tot het volgende oordeel. Bij regelmatige opzegging zou de arbeidsovereenkomst op 30 november 2010 zijn geëindigd. De werknemer was ten onrechte op 6 oktober op staande voet ontslagen. De schadevergoeding bestond uit het loon en de vakantiebijslag over de periode van 6 oktober tot en met 30 november 2010, de werkgeversbijdrage zorgverzekering en de werkgeversbijdrage levensloop volgens de geldende CAO. Tenslotte bevatte de schadevergoeding nog de uitbetaling van niet genoten vakantie-uren. Anders dan de werknemer gevorderd had, rekende de kantonrechter de door de werkgever te betalen pensioenpremie niet tot de schadevergoeding met als reden dat de werkgever de premie niet rechtstreeks aan de werknemer verschuldigd is, maar aan het pensioenfonds. Volgens de kantonrechter behoort pensioenpremie daarom niet tot het in geld vastgestelde loon.