De Wet IB 2001 biedt inwoners van andere lidstaten van de Europese Unie dan Nederland de mogelijkheid om te kiezen voor de toepassing van de regels die gelden voor binnenlandse belastingplichtigen. Volgens de rechtbank Breda heeft deze keuze niet tot gevolg dat buitenlandse belastingplichtigen daardoor binnenlandse belastingplichtigen worden. Zij worden alleen voor de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting behandeld alsof ze binnenlandse belastingplichtigen zijn. De rechtbank baseert dit oordeel op de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van de Wet IB 2001.

 

De keuze om als binnenlandse belastingplichtige te worden aangemerkt heeft niet tot gevolg dat een in het buitenland wonende persoon het hele jaar in Nederland belastingplichtig is. De buitenlandse belastingplicht is namelijk beperkt tot de periode waarin een in het buitenland wonende persoon in Nederland werkt. Het tijdvak van premieplicht voor de volksverzekeringen loopt gelijk met het tijdvak van belastingplicht. Tijdsevenredige herrekening van het premie-inkomen, zoals die plaatsvindt voor mensen die het gehele jaar belastingplichtig zijn en slechts een deel van het jaar premieplichtig, is niet aan de orde bij buitenlandse belastingplichtigen.

 

Hof Den Bosch oordeelt anders. Onder verwijzing naar het arrest Terhoeve van het Hof van Justitie EG uit 1999 en een arrest van de Hoge Raad uit 2002 is het in strijd met het EG-recht om buitenlandse belastingplichtigen het recht op tijdsevenredige herrekening te onthouden.