In een procedure die betrekking had op het jaar 1994 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Nederland onder omstandigheden rekening moet houden met aftrekposten bij de bepaling van het premie-inkomen van niet-ingezetenen.
Een inwoner van België die in Nederland in dienstbetrekking werkte bij een in Nederland gevestigde werkgever was in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen. Bij de bepaling van het premie-inkomen werd geen rekening gehouden met aftrekposten als de in België betaalde hypotheekrente of met andere niet in Nederland genoten inkomensposten. Dat leverde een verschil in behandeling op tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, waarvoor geen rechtvaardiging bestond. Op grond van het EG-recht is dat niet toegestaan. Daarom moest bij de bepaling van het premie-inkomen rekening gehouden worden met de in België betaalde hypotheekrente en het huurwaardeforfait voor de eigen woning.
Met ingang van 1 januari 2001 staat de wetgever de aftrek van hypotheekrente aan niet-ingezetenen toe, doordat buitenlands belastingplichtigen onder voorwaarden kunnen kiezen voor toepassing van de regels voor binnenlands belastingplichtigen.


